Jaap Eelman
Roerdomp
Tussen nacht en dag
hangen flarden witte nevel
als gescheurde vitrage
boven een uitgestrekt
manshoog rietveld.
De wind
slaapt nog even uit
waardoor ook
de anders praatgrage halmen
zich niet laten horen.
Zwaar drukt
mysterieuze stilte
op dit zompige landschap
waaruit een palet
aan geuren opstijgt.
Opeens is daar dan
diep donker hoempend
een verdragend geluid
alsof een tubaspeler
zich in het moeras verbergt.
© Jaap Eelman (2024)
- Naar (begin) (einde) pagina.
Utopia in oranje
Bloeddoorlopen wanhoop
pakt ze uiteindelijk samen
op oud gammel
gekromd hout.
In waardeloze
oranje reddingsvesten
deinen ze weerloos
varend over wispelturig water.
Angstig staren ze
naar die verre horizon
bij deze reis
van alles of niets.
Ze halen wel de overkant
bewegingloos koud spoelen ze
als menselijk wrakhout aan
op dat Europese strand.
© Jaap Eelman, september 2024
- Naar (begin) (einde) pagina.
Ketikoti
Onze navelstreng
met de geschiedenis
laat zich niet doorknippen
zweepslagen striemen
nog steeds
de donkere huid.
Verzwegen verleden
met daarin verstopt
de ontmenselijkte eeuwen
genadeloos doordrenkt
met door geld gedreven
giftig machtsmisbruik.
Hoe kunnen we
vandaag de ketens
van ons zwart-witdenken
toch doorbreken?
sabi diri –
goede raad is duur.
© Jaap Eelman (juli 2024)
- Naar (begin) (einde) pagina.
De cirkel
Vlakbij de vijverrand
ligt in dauwfris gras
heel aaibaar donzig
een pasgeboren eenden pul.
De kleine peddelpootjes
zijwaarts uitgestrekt
roerloos voor altijd
het snaveltje halfopen.
Bronsgroene aasvliegen
grijpen al hun kans
want de dood
dat is hun leven.
© Jaap Eelman (juni 2024)
- Naar (begin) (einde) pagina.
Ontsnapping
Wanneer in het huis
van de ziel
de deur soms
even openzwaait
ontsnappen daaruit
in een baan van licht
de woorden
van de dichter.
© Jaap Eelman, maart 2024
- Naar (begin) (einde) pagina.
ACHTTIEN LEPELAARS
Daar staan ze
achttien lepelaars
zacht beschenen door de avondzon
ze zijn even uitgelepeld
voor vandaag.
Daar staan ze
achttien lepelaars
het zilveren water
vlak onder de buiken
kleine rimpelgolfjes
spoelen behoedzaam
om de vele poten.
Daar staan ze
achttien lepelaars
rustig op een kluitje
op eentje na
die staat lekker eigenwijs
wat verder weg.
Daar staan ze
achttien lepelaars
een paar op één poot
het groene riet
als perfect decor
voor hun witte verenkleed.
Daar staan ze
achttien lepelaars
luierend in een zacht windje
af en toe wat poetswerk
of een gespreide vleugel.
Daar staan ze
achttien lepelaars
klaar voor de nacht
morgen vertrekken ze misschien
naar Afrika.
© Jaap Eelman (2024)
- Naar (begin) (einde) pagina.
PANTA RHEI
Als fijn warm zand
op het strand
stroomt het tussen je vingers
een zandloper
die jij niet om kan keren.
De stip aan de horizon
zie ik groter en vaker en vaker en groter
eens en voor altijd
moet ik daarachter kijken.
Kom stroom en stroom en stroom
ga door en door en door
ga snel en traag en traag en snel
want stilstand is dood en dood is stilstand.
Alles wordt anders en blijft hetzelfde
niets is hetzelfde zodat alles verloren gaat
alleen de stroom is er altijd
en voert alles mee naar het niets.
© Jaap Eelman (februari 2024)
- Naar (begin) (einde) pagina.
Tweeluik
Waar verstopt het licht zich?
vroeg het kleine meisje
toen ze de kaars uitblies
en de kamer donker werd.
Hoeveel plaatsen zijn er nog in de hemel?
wilde het jongetje weten
op de begrafenis
van zijn oma.
© Jaap Eelman (februari 2024)
- Naar (begin) (einde) pagina.
Terug naar "De Gedichten"