De Dijkdichters

Guus Cleintuar (1924 - 2019)

Guus Cleintuar

Guus overleed op zondag 22 september 2019.
Wij 'Dijkdichters' blijven hem met warmte gedenken
in zijn gedichten, hier op de website.
'Selamat jalan' - goede reis, Guus.


Guus zegt tabee

Strijklicht over weidse polder,
als het schemert gaan lampen
aan; met hinder van jaren in
doen en laten aanwezig zijn

in vertrouwen in slaap te vallen
valt er een serene rust over mij
heen, aan voorbijgaan ontkomt
er geen, het is van alle tijden

de veerman wenkt – ik heb te gaan
mijn ziel berust niet in het dagelijkse
doodgewone – ik zoek mijn woorden.

© 2019 erik kramer


Ter nagedachtenis aan onze mede-Dijkdichter Guus Cleintuar | † 2019

[ Dit gedicht werd samengesteld uit dichtregels van de meest recente gedichten van alle Dijkdichters ]

- Naar (begin) (einde) pagina.



SENIOREN

Vanmorgen vroeg ontwaakte ik
in blijdschap, want ik leefde
de nacht, die was mij goed gezind
de dag zag, dat ik niet beefde.

Morgen is mij nog onbekend
en gisteren keert nooit terug
't is vandaag dat ik wat kan doen
en zowaar: niets hoeft meer vlug.

Ik zal beginnen met een lied
een lofzang op het heden
daarna ga ik bij buurvrouw langs:
haar man is overleden.

© Guus Cleintuar,Lelystad, 2016

- Naar (begin) (einde) pagina.



TERUG KIJKEN

De vrouw van Lot werd een zoutpilaar
omdat ze maar terug bleef kijken.
Zou dat ook mij beschoren zijn
nu in mijn slaap ik niet wil wijken
uit het barre en boze toen
naar het nu met meer fatsoen?

Bijna al mijn nachten zijn bevolkt
door het leed uit een lang verleden.
Ach kon ik toch maar net als daags
's nachts blijven in een nuchter heden.
Maar dat is mij niet gegund helaas:
het oude zeer blijft mij de baas.

© Guus Cleintuar,Lelystad, voorjaar 2016

- Naar (begin) (einde) pagina.



De illusies voorbij

Ik heb Japanse kampen dapper overleefd,
Dat was, zegt men, een bovenmens'lijk wonder.
Zo vaak ik ziek was daar, maar ik genas steeds weer.
Het schaarser wordend voedsel, ik kon niet zonder.

Het laatste jaar, 't was erger nog dan tevoren.
Men dacht: het kan niet langer, 't einde is nabij.
Niet van de oorlog, nee, maar van ons leven.
Toen viel de bom, en wat waren we toen blij.

We kenden niet de prijs nog voor de vrede.
Het nieuwe wapen, 't was een zeer wrede bom.
Wie hem gemaakt had, ach dat hoorden we eerst later.
Het atoom, dat miljoenen mensen doden kon.

De wereld werd hierna een erg bange mensheid.
Het zou nooit mogen, maar als-ie toch verscheen?
De paddenstoelenwolk die een halve eeuw bleef dreigen?
We hebben maar één aarde, waar moet je anders heen?

Wat zijn we supersnel in het allemaal vergeten.
Die ene trouwe aarde, ons mooie woongebied.
De enige met leven in oneind'ge sterrenruimte.
Wat als we dit verliezen, een andere is er niet.

Toch gaan we vlijtig door met wat we al jaren deden.
De superbom vergetend en daar nog bovenop
Milieu, de grond, ons water en de lucht bedervend.
Geneigd tot domme zelfmoord, ons hoofd al in de strop.

Maar beste mensen toch, al kan ik 't niet verklaren
Ik denk het echt hoor, lui: voor alles is er hoop.
We moeten met z'n allen eerst nog wel ontwaken
En zélf aan 't werk gaan, want ons heil is niet te koop.

© Guus Cleintuar, 2010

- Naar (begin) (einde) pagina.




Terug naar "De Gedichten"


2022-11-03 (59451)