Keurslijf

                                                   [rondeau]

Wij worden allen in een keurslijf opgesloten,
een strak gestold karkas van stank en vuil.
In dit gepantserd pak houdt men zich schuil
met and're kromgesloten lot- en celgenoten. -
Wij worden allen in een keurslijf opgesloten.

Men hoort slechts tandenknersing en gehuil:
waar ergens is men zó tekortgeschoten?
Want men ontkomt niet aan zijn aarden kuil:
wij worden allen in een keurslijf opgesloten.

Zo zoekt men, stijfverstard als in beton gegoten,
naarstig zijn weg naar ergens een verschuil.
Alleen de heilige styliet zit op zijn zuil,
beklaagt de wereld die hij zelf heeft afgestoten.
Nochtans verdwijnt ook hij ooit in de wrede muil. -
Wij allen worden in een keurslijf opgesloten.

© floor koedam, 21 juni 2019