Zand er over

Praten over kwarts en glimmer
is verzanden in een stof
die immer en alom,
soms fijn, soms grof,
gevonden wordt.
Je vindt het in Dordrecht,
Loenen aan de Vecht,
Honolulu en Timboektoe,
Bagdad en Kaapstad,
in Hoogezand is het beland,
het is in Lima en in Londen gevonden,
in Botswana en Berlijn en Kopenhagen.
Als je jezelf af blijft vragen
waar het niet zou kunnen zijn,
ben je een roepende in de woestijn,
een eenzame man of vrouw op het strand
die de kop in het zand steekt voor het feit
dat het als het zout der zee
over de wereld is verspreid.
Het zit in een blad van de tabaksplant,
in lopers en Loon op Zand,
er zijn ruiters van en hazen en vlooien,
het zit in gebak, in een rivier en in een zak,
in platen en gaten, in banken en straten,
je kunt er in bijten, het in ogen strooien
of gewoon weg smijten.
Het zit in kastelen, je kunt er aardappels op telen,
je kunt er op wandelen, zelfs in handelen,
maar het is echt uit met de pret,
als je er een winkeltje van opzet.
Inmiddels zal duidelijk zijn wat wordt bedoeld,
meer hoef ik toch niet uit te leggen!
Heeft u het nog niet tussen tenen en vingers gevoeld,
zand er over zou ik zo zeggen.

© Gerard Beense
Lelystad, november 1999