Zucht

Als de dromen hun weg verliezen,
geleiden kussen hen naar de warmte
om de dorst door bevloeiing gerust te stellen
en de schande van de velden te knuffelen.
De korenaar wordt van zijn koppige dorst verlost,
de golven stellen hun boosheid uit
en het rotsblok beslecht de strijd met de wind.

Niemand raakt bevriend met vervreemde straten,
alleen jij. Niemand anders.
Jij bent de enige
die het verdriet van de reis kan dragen,
om alles bij elkaar te tellen -
de treinen en de borden
en ook de gesloten wegen.
Daar, overal waar jij gaat zitten
en alle soorten tabak zal roken.
Dan, om toestemming smeken
om te mogen blijven.

Jij bent de enige die jouw dromen optelt,
om alle foto's op de grond te verspreiden
met de uitdagende wens van de muren,
om tijdelijke adressen te noteren
en het verleden te laten herleven.

Wie zal de dorst van de vijver water geven
als zijn mond droog is?
Wie gaat de schittering aan de zee doorgeven
als de zon verdwijnt?
En wie gaat de stenen betrekken
om de planten tot steun te zijn?

Telkens als ik vriendschap wil sluiten met het voetpad
verklaren de straten mij de oorlog,
want zij hebben hun bestemming verloren
door de koppigheid van hun afstand.

Dus, waarom 's morgens bij het wakker worden
nog vriendschap maken om jou te dienen?

© esam alwasete, mei 2014